Het aanbestedingsrechtelijke leerstuk van rechtsverwerking is volop in ontwikkeling. Vanaf 2021 is een nieuwe ontwikkeling in de jurisprudentie zichtbaar die verband houdt met zogenaamde fundamentele gebreken. Als sprake is van een fundamenteel gebrek in de aanbestedingsprocedure, dan wordt het beroep op rechtsverwerking veelal door rechters gepasseerd, ook al heeft de klagende inschrijver niet eerder vragen gesteld en/of bezwaren geuit. Maar wanneer is sprake van een fundamenteel gebrek? Dat is op grond van de tot nu gewezen uitspraken over fundamentele gebreken helaas niet duidelijk.
In de jurisprudentie lijkt een tendens zichtbaar dat voorzieningenrechters steeds vaker en in steeds meer uiteenlopende gevallen aannemen dat sprake is van een fundamenteel gebrek in een aanbestedingsprocedure. De vraag is of dat een goede rechtsontwikkeling is.
In een recente annotatie voor het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht bij de uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant van 21 oktober 2024 gaan Mike Briaire en Sanne Groenwold nader in op de impact van het leerstuk van fundamentele gebreken op de balans tussen rechtsbescherming en rechtszekerheid bij aanbestedingen. Zij pleiten in de annotatie voor een nadere inkadering van het leerstuk van fundamentele gebreken, bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij de ‘zeer ernstige schendingen’ van het aanbestedingsrecht als bedoeld in artikel 4.15 van de Aanbestedingswet 2012.
Meer weten over het leerstuk van fundamentele gebreken of rechtsverwerking bij aanbesteden? Neem dan contact op met Mike Briaire of Sanne Groenwold.
Bron: JAAN 2025/9, Rechtbank Oost-Brabant, 21 oktober 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:5103 (annotatie)
Download publicatie